DTT is ontwikkeld vanuit de principes van Applied Behavior Analysis (ABA, toegepaste gedragsanalyse). Deze methode gaat ervan uit dat wanneer je gewenst gedrag beloont, een kind dit gedrag vaker laat zien. Ongewenst gedrag wordt niet beloond, met als doel dit gedrag zoveel mogelijk te verminderen.
Drie wetenschappelijke onderzoeken door de Radboud Universiteit Nijmegen laten zien dat de DTT behandeling het functioneren van kinderen met autisme verbetert. Bijvoorbeeld op het gebied van IQ, ontwikkelingsleeftijd, communicatie, taal en spel. DTT heeft ook een positief effect op de zelfredzaamheid en sociale vaardigheden.
DTT wordt gegeven in een gestructureerde één-op-één situatie. Het kind leert vaardigheden op verschillende gebieden, zoals spel, zelfredzaamheid, socialisatie en cognitie. De vaardigheden worden opgedeeld in kleine stappen. Het aantrekken van een trui bestaat bijvoorbeeld uit:
1) je hoofd door het gat in de trui doen;
2) de trui draaien (voorkant voor);
3) de rechterarm door de rechtermouw doen;
4) de linkerarm door de linkermouw doen;
5) de trui naar beneden trekken.
Het kind leert deze stappen één voor één uit te voeren. Hierbij worden discrete trials gebruikt, oftewel korte oefeningen met een duidelijk begin en einde. Het kind wordt met beloningen gemotiveerd die aansluiten bij zijn of haar interesses. Dit kan iets leuks zijn om mee te spelen, iets kleins om te eten, kietelen of een high-five geven. Wanneer het kind een vaardigheid zelfstandig uit kan voeren, worden deze gegeneraliseerd en geoefend in alledaagse situaties en met meerdere mensen.